citroen

Citroen

Citroen is een typische citrusvrucht. Van oorsprong is het een Indische vrucht, maar de citroenboom gedijt ook prima in het gebied rond de Middellandse Zee. Deze boom draagt vier maal per jaar vrucht, die ieder seizoen een andere kleur heeft. De vruchten in de zomer groeien van juli tot september en zijn groen. In de herfst en winter zijn de citroenen geel, zoals ze in de winkel zijn te vinden. In mei zijn de vruchten bijna wit van kleur en blijven dat ook. De citroenboom is de enige bekende boom die vier maal per jaar vrucht draagt.

Citroenen moeten er dus niet per se knalgeel uitzien om rijp te zijn. Ze zien er alleen geel uit als ze koude nachten hebben doorgemaakt. In de gangbare productie worden citroenen meestal behandeld zodat ze een kunstmatig gele schil krijgen (dat verkoopt namelijk beter).

Zoals bij de meeste citrusvruchten bevat de schil etherische oliën, alsook veel vitaminen en mineralen. Omwille van het aroma wordt citroenschil soms geraspt. Gebruik dan wel zeker biologisch geteelde exemplaren, want gangbaar geteelde citroenen zijn behandeld tegen ziektes, insecten en schimmels. De schil van de citroen glanst veelal doordat deze net na het oogsten wordt voorzien van een dun waslaagje. Bij biologische citroenen wordt geen waslaagje aangebracht.

Bewaring

Je kan citroen redelijk lang bewaren (enkele weken) in de koelkast. Eenmaal aangesneden laat je de vrucht beter onverpakt liggen: er ontstaat vanzelf een velletje dat uitdroging en schimmelvorming voorkomt.

Gezondheid

Het vruchtvlees van citroen is zeer sappig en zuur. Behalve citroenzuur (een veelgebruikt bewaarmiddel) bevat het ook grote hoeveelheden ascorbinezuur (vitamine C).

Bereiding

Een kneepje citroensap is ook heel geschikt om bruinverkleuring van de andere groenten en vruchten, zoals schorseneren en appels, te voorkomen.

Recepten