salie

Salie

Salie (Salvia officinalis) is een inheemse plant in Zuid-Europa, waar ze te vinden is op zonnige berghellingen. Ze werd al vroeg gecultiveerd, mede omwille van haar mooie bloemen en lekkere geur. In de middeleeuwen werd ze door kloosterorden over de rest van Europa verspreid.

Gezondheid

De Romeinen hadden het al over de 'Salvia salvatrix', de genezende Salie, waarbij 'salvia' afgeleid is van 'salvere', genezen. En 'officinalis' wijst er op dat de plant een lange historie als medicinaal kruid achter zich heeft, want verwijst naar de 'officina', de werkplaats van de 'kruidenbroeder' in de kloosters, een woord dat nu nog gebruikt wordt voor het labo van een apotheek. Artsen in de oudheid prezen de genezende en sterkende eigenschappen van salie, zowel voor het lichaam als voor de geest. In oude kruidenboeken wordt salie vaak beschreven als een geestelijke stimulator: 'salie is bijzonder goed voor het hoofd en de hersenen, het verlevendigt de zintuigen en het geheugen.'

Salie werd en wordt dus op een groot aantal manier gebruikt. Om insecten uit de linnenkast te verjagen legt u er gedroogde saliebladeren in. Om een kamer te desinfecteren kunt u een pan met saliebladeren en water opzetten. De damp doet de rest. Salie maakt vet eten licht verteerbaar.

Bereiding

Met salieblaadjes, vers of gedroogd, kruidt u vooral vlees- of visgerechten, maar ook soepen, stoofschotels en sauzen.  Best niet overdrijven, want de kamferachtige smaak overheerst snel de andere ingrediënten. Voeg salie pas aan het einde van de kooktijd toe, anders gaat het aroma verloren. Probeer ook eens salie in pompoensoep, in kaassaus, bij gestoofde peren of bij bonen en erwten. Bij paling is salie ook erg lekker, een andere naam voor salie is trouwens palingkruid.