BOERDERIJBRIEF

BOER StEFAN NEEMT JE MEE OP HET VELD

Hallo allen,

Wat een mooie nazomermaand is me dat geweest! Dat deed wel deugd, na een koud en nat voorjaar, gevolgd door een zomer die maar af en toe op gang leek te komen, maar vooral uitblonk in grijsheid. Het is dan ook fijn werken onder zulke klimatologische omstandigheden, lekker fris 's ochtends en 's avonds en heerlijk warm overdag. Ons boerenbestaan wordt op zulke momenten door velen benijd, en gelijk hebben ze!

Een terugblik in onze boeren-fotogalerij leert me dat er de laatste maand heel wat gebeurd is hier op het land in Astene.

Het nieuwe aardbeienperceel werd aangelegd, wat later dan andere jaren, maar het goede weer heeft ze een mooie start laten nemen. Hopelijk mogen ze komend jaar terug zo’n heerlijke vruchten voortbrengen.

Naarmate de groentepercelen leeg geoogst werden en vrijkwamen, werden ze ingezaaid met groenbemester. Voorkeur ging daarbij naar een mengsel van graan (Japanse haver) en een vlinderbloemige (Alexandrijnse klaver). Voordeel van deze soorten is dat ze gedurende de wintermaanden de bodem bedekken en bij strengere vorst afsterven. Zo zijn de teeltbedden in het voorjaar makkelijker voor te bereiden voor nieuwe teelten. De komende weken, wanneer de temperaturen normaal gezien zullen dalen, wordt dit mengsel vervangen door een granenmengsel van rogge en haver. Dit werd vorige winter ook op een aantal percelen ingezaaid als groenbemester en afgelopen weken gedorst, wat resulteerde in een nieuwe voorraad aan kiemkrachtig zaaizaad. Van een wonderbaarlijke vermenigvuldiging gesproken!

Ook het perceel met het oude tarweras “Witte van Vlaanderen” (niet te verwarren met “de Witte van Zichem”) werd gedorst. Het plan is om dit graan te laten malen (waarschijnlijk in een windmolen) en via onze winkel en webshop aan te bieden. Benieuwd.

Een tweede aanplant courgette bracht heel wat vruchten voort, maar de laatste week begint het gewas toch te lijden onder een aantasting door meeldauw en zorgen de koudere nachten voor groeivertraging en dus de opbrengst, tja... het vet is hier stilaan van de soep. Als boer kan je dan alleen nog dankbaar zijn voor wat geweest is en uitkijken naar een komend seizoen.

Verder is het nog uitkijken wat de aanplant van zoete bataat ons brengen zal. Deze keer werd beslist om op “naakte” ruggen telen, ’t is te zeggen: er werd geen gebruik gemaakt van biologisch afbreekbare folie om onkruidgroei tegen te gaan. In de plaats werd eerst een laagje houtschors aangebracht en later flinke hoeveelheden stro tussen de planten. Ondanks het wieden, bracht het aanhoudende natte weer echter nog heel wat onkruidgroei met zich mee, hoofdzakelijk in de paden tussen de ruggen. Jammer, maar opnieuw een les om volgend seizoen mee te nemen.

In de tunnelserres hervonden de typische zomerteelten van tomaat, aubergine en zoetpuntpaprika hun tweede adem, na een moeilijkere start door het frisse zomerweer. Ook hier blijven week na week mooie oogsten de weg naar onze klanten vinden. Toch nog even meegeven dat de tomaten het dit jaar merkelijk minder goed doen dan vorig jaar. Verklaringen hiervoor zijn het andere type tunnel waar ze nu groeien, maar vooral een serieuze aantasting door de schimmel Phytophtora infestans, beter gekend als “de plaag” of “patattenziekte”, die de planten vrij vroeg in de zomer te grazen genomen had. Geleidelijk aan maakte die zich meester over de verschillende delen van de plant om tenslotte de vruchten te bereiken. Onder indruk van zo veel geweld, sloegen we zelf wat in paniek (gedachten aan de vreselijke Ierse hongersnood kwamen net niet opzetten) en pogingen om zo veel mogelijk aangetaste bladeren weg te snoeien, leken op niets uit te draaien. Uiteindelijk werd de helft van de planten geamputeerd om zo de vloedgolf te trachten in te dijken. Wat een treurig zicht, en de hoop op een mooie oogst was ver weg… Tot het stopte met regenen en het weer beterde… De aantasting kwam tot stilstand, aangetaste bladeren droogden op en er kwam een schijnbaar vredig samenleven tussen gastheer en parasiet. Van alle aangelegde vruchten rijpen de meeste gezond af en blijven we gestadig oogsten…. Soms word je als boer door de natuur serieus op de proef gesteld. Vertrouwen, moed en hoop zijn dan welgekomen gasten.

In de drie andere tunnels werd in twee beurten, een groot assortiment aan voornamelijk fris herfstgroen aangeplant. Spinazie, veldsla, kervel, winterpostelein, warmoes, snijsla, koolrabi, paksoi en allerhande bladkooltjes groeien momenteel mooi en zullen weldra geoogst kunnen worden. Nog een stevige vitamine boost voor tijdens de korter wordende dagen! Uiteindelijk zal begin november het kippenleger worden opgetrommeld en geleidelijk aan zijn plaats in de tunnels innemen… De cyclus is dan rond en wij weer een jaartje ouder, snif.

Tot slot kom ik ook nog graag eens terug op een activiteit van afgelopen weekend, aan de vooravond van het jaarfeest van Sint-Michaël. Op het collega biodynamisch bedrijf De Kollebloem in Sint-Antelinks vond voor de vijfde keer de "Biodynamische Zomerschool" plaats. Een mooie, diverse groep van een kleine vijfentwintig enthousiaste deelnemers, waaronder boeren, jong en al iets ouder, zoals mezelf, en ook een aantal Landwijzerstudenten, gaven present om zich gedurende twee dagen onder te dompelen in de biodynamische benadering van het thema “voedingskwaliteit-levenskwaliteit”. Er was een stuk theorie hierover via een aantal voordrachten, bv. over de invloed van zaadveredeling of de werking van de winterkrachten. Boeiend maar best intens. Verder werden we zelf het veld ingestuurd om eerst een aantal profielkuilen te graven en met mekaar te bespreken. Het blijft steeds verbazen hoeveel info en kennis uit zo’n put tevoorschijn komt. Nog mooier werd het nadien, toen we in een viertal groepjes, elk een eigen groente (sla, rode biet, prei en savooikool) mochten gaan opzoeken en via allerhande vragen, de levenskrachten trachtten waar te nemen en te omschrijven. Tenslotte werd ook het koehoorn-mestpreparaat aangemaakt. De met rundermest gevulde koehorens gaan rond deze tijd (Sint-Michaël) de grond in om zich gedurende de lange wintermaanden, te goed te doen aan de winterkrachten van moeder Aarde. Rond Pasen worden ze opnieuw opgegraven en kan de inhoud van de horen gebruikt worden als preparaat om in het vroege voorjaar uit te spreiden over de velden.

Wat ik hiervan vooral meeneem is de bevestiging van de kracht en het goede van onze manier van boeren. Voorts was ik weerom getroffen door het vertrouwen en de veiligheid die ik al vaker bij zulke bijeenkomsten heb mogen waarnemen en ervaren, naast een grote dankbaarheid en trots. Eensgezind klonk dan ook het voedende en inspirerende belang van zulke bijeenkomsten voor de BOER… Ik kan het alleen maar beamen!

Leve het leven,

Stefan