veldsla

Veldsla

Veldsla is een tamelijk arbeidsintensieve teelt (ook in de gangbare landbouw, trouwens). Om de onkruiddruk te beperken mag je de zaadjes niet rechtstreeks inzaaien maar moet je eerst voor plantgoed zorgen. Wanneer de plantjes voldoende wortel hebben gevormd, zet je ze uit op een teeltbed dat zo gaaf mogelijk is. Speciale vereisten voor de bodem zijn er niet, al hebben ze een voorkeur voor kalkrijke en droge gronden. Het teeltseizoen van veldsla (lente, herfst, winter) is immers per definitie vochtig en koud. Er is bijna geen groente die zo weinig warmte nodig heeft als veldsla.

Er zijn twee verschillende types veldsla: grootbladige en kleinbladige. De tweede soort (rozetvorm) wordt in het gangbaar circuit nog nauwelijks geteeld wegens een geringere opbrengst. Bovendien is ze minder geliefd bij de consument. "Onzin", volgens onze boeren, "rozekens zijn pittiger dan grootbladige veldsla". Niet toevallig groeit kleinbladige veldsla een stuk trager dan grootbladige en bevat het meer voedingsstoffen. Als een van de zeldzame inheemse groenten blijkt het ook nog eens uitermate goed aangepast aan ons klimaat. Je kan zelfs rozekens in oktober zaaien om ze tussen februari en april te oogsten. Op die manier kwijt het plantje zich met verve van haar functie als fris wintergroen.

Bewaring

In de koelkast kan je veldsla ongeveer een week bewaren. Vallen de blaadjes wat slap, dan kikkeren ze snel terug op van een half uurtje in een bad met koud water.

Bereiding

Veldsla gaat goed samen met kruidige en knapperige groenten als veldkers, radijs, wortels en rode biet. Ook in aardappelsalades, soepen, groentepuree en omeletten kan het worden gebruikt.

Recepten