tuinboon

Tuinboon

De tuinboon (ook wel veldboon of labboon) is een zeer oud cultuurgewas. Bij de Romeinen stonden peulvruchten in hoog aanzien. Zozeer zelfs, dat vooraanstaande lieden zich de familienaam Fabius (tuinboon) of Cicero (kikkererwt) toe-eigenden.

Bewaring

Bewaar ongedopte tuinbonen in een papieren zak bij een temperatuur van 10°C. Zo zijn ze tot 2 weken te bewaren.

Gezondheid

Tuinbonen zijn rijk aan vitamine B en C en bevatten veel fosfor. Ze smaken lichtjes bitter door het looizuur, maar als je ze jong plukt en verorbert, dan is daar eigenlijk weinig van te merken.

Bereiding

Neem per volwassene 750g tot 1kg ongedopte tuinbonen. Na het doppen kan je van de peulen een soep of bouillon trekken. Verwerk de bonen in melk- of tomatensaus. In onze contreien serveerde men tuinbonen vroeger meestal met ham. Je kunt er ook vleesvervangende gerechten mee bereiden door de gekookte bonen samen met gekookte aardappelen fijn te maken, deze pasta te binden met melk en room, er plakjes van te maken en die te bakken.

Een collegabioboer gaf ons volgende tips mee voor het bereiden van tuinbonen: "Haal de bonen uit hun overjas. Van 1 kg bonen krijg je ongeveer 350 g boontjes. De bonen ontdoen van de velletjes (= dubbel doppen) is enkel nodig als het om oudere bonen gaat. Kook ze ca. 10 minuten in een bodempje water met wat boter. Kook ze niet te lang, anders worden ze melig. Je kan een beetje bonenkruid meekoken, dit verhoogt de verteerbaarheid en bespaart u van lichte aanvallen van flatulentie."

Recepten